Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [21]Hun weduwen zijn Mij [22]meerder geworden dan zand der zeeen; Ik heb hun over de [23]moeder doen komen een [24]jongeling, een verwoester op den [25]middag; Ik heb [hem] haastelijk hen doen overvallen, [26]de stad met verschrikkingen. 21. Van het volk. 22. Of, sterker in getal; doordien hune mannen bij menigten zouden omgebracht worden. 23. Namelijk Jeruzalem. Anders: over de moeder der jongelingen een verwoester op den middag; dat is, over de vergadering der jonge manschap. 24. Den koning van Babel, wakker en fris zijnde in dit werk, als een jongeling. 25. Vergelijk boven hfdst.6 vs.4. 26. Hebreeuws, de stad, en verschrikkingen of verbaasdheden. De zin kan zijn: Ik, zal dien jongeling haar, te weten de stad, en daar zal enkel schrik zijn, of zodat er grote schrik zal zijn. Of aldus: Ik zal haastiglijk op hen de stad doen vallen en verschrikkingen.